Van m'n 10de tot mijn 13de heb ik in Moçambique gewoond. Een periode waar ik met gemengde gevoelens op terugkijk. Een land verscheurd door een burgeroorlog en honger. Een land waar ik het ontzettend naar m'n zin gehad heb. Waar ik dingen gezien heb die ik geen mens gun. Waar ik dingen meegemaakt heb die ik voor niets zou willen missen. De schelpenkast is daar een onderdeel van. Het opruimen van de schelpenkast brengt meer met zich mee dan ik gedacht had.
Mijn moeder heeft alle schelpen die erin zaten (op 1 schelpenschilderij na) verzameld in de 3 jaar dat wij in Moçambique gewoond hebben. Geruild voor schoenen, kleding, wol, borduurgaren, naaigaren, maandverband, toiletpapier, tandpasta. De kast was haar trots. Toen we terug kwamen in Nederland heeft ze deze kast gekocht en de schelpen erin te pronk gezet. Ik vond de schelpen mooi maar de kast foeilelijk. Toen ze 12 jaar geleden overleed kon ik het niet over m'n hart verkrijgen om haar trots, haar schelpen en kast weg te doen. Dus ik heb schelpje voor schelpje ingepakt en weer uitgepakt. Alle schelpjes precies zo neergezet zoals Ma dat destijds gedaan had. Sindsdien staat de schelpenkast op een prominente plaats bij mij, en later toen Bennie en ik gingen samenwonen, in de woonkamer. Dat heb ik nog 3x keer gedaan voor een verhuizing.
Nu na ruim 25 jaar tegen Ma's pronkiepronkiekast aan gekeken te hebben vind ik het welletjes. Er is een dressoir bij Ikea gekocht die deze plaats mag gaan innemen. De schelpen zijn door mij voor de laatste keer ingepakt. Als we een andere kast met glazen deuren vinden pak ik ze opnieuw uit. Maar die keer, dan zet ik ze anders neer!
En nu, nu ga ik op de bank zitten, onder een quilt. Met een bakkie thee en veul chocola. Me wentelen in het gevoel van weemoed en nostalgie. En daar ga ik van genieten want ik geef aan dat gevoel niet vaak toe.